De raad van bestuur heeft naar aanleiding van wijzigingen in de voorwaarden van de International Group Agreement en het herverzekeringsprogramma besloten om conform Artikel 14.2 van de Statuten per direct de volgende wijzigingen op te nemen in de Verzekerde Risico’s Klasse 1:
Wijziging Artikel 28
Huidig Reglement
Klasse 1, artikel 28: Boetes
- Boetes of sancties opgelegd aan een lid, of enige persoon die het lid gehouden is schadeloos te stellen, voor:
1. manco of overgewicht van lading;
2. inbreuk op douane of immigratie-regelgeving;
3. het niet opzettelijk in het oppervlaktewater brengen van een stof of stoffen mits het lid op grond van deze voorwaarden aanspraak kan maken op dekking voor verontreiniging;
4. enige andere boete, indien en voor zover: a de Raad van Bestuur van oordeel is dat het lid redelijke maatregelen heeft genomen om de voorvallen die tot de boete hebben geleid te voorkomen, en b de Raad van Bestuur, die niet gehouden is zijn beslissing te motiveren, heeft besloten dat het lid recht heeft op vergoeding. - Behoudens de discretionaire bevoegdheid van de Raad van Bestuur conform sub. A. lid 4 van dit artikel, bestaat er geen recht op dekking voor boetes voor:
1. Overbelading van het verzekerde schip;
2. Illegaal vissen;
3. Een fout van of nalaten door het lid;
4. Bewuste roekeloosheid van enig persoon tenzij het lid op grond van de wet verplicht is de boete te betalen.
5. Een overtreding van MARPOL-regelingen, met inbegrip van gevallen waarin de olie-water separator of een vergelijkbaar apparaat ter voorkoming van verontreiniging van het verzekerde schip middels een bypass niet wordt gebruikt of buiten werking is gesteld.
Wijziging
Klasse 1, artikel 28: Boetes
- Boetes of sancties opgelegd aan een lid, of enige persoon die het lid gehouden is schadeloos te stellen, voor:
1. manco of overgewicht van lading;
2. inbreuk op douane of immigratie-regelgeving;
3. het niet opzettelijk in het oppervlaktewater brengen van een stof of stoffen mits het lid op grond van deze voorwaarden aanspraak kan maken op dekking voor verontreiniging;
4. enige andere boete, indien en voor zover: a de Raad van Bestuur van oordeel is dat het lid redelijke maatregelen heeft genomen om de voorvallen die tot de boete hebben geleid te voorkomen, en b de Raad van Bestuur, die niet gehouden is zijn beslissing te motiveren, heeft besloten dat het lid recht heeft op vergoeding. - Behoudens de discretionaire bevoegdheid van de Raad van Bestuur conform sub. A. lid 4 van dit artikel, bestaat er geen recht op dekking voor boetes voor:
1. Overbelading van het verzekerde schip;
2. Illegaal vissen;
3. Een fout van of nalaten door het lid;
4. Bewuste roekeloosheid van enig persoon tenzij het lid op grond van de wet verplicht is de boete te betalen.
5. Een overtreding van MARPOL-regelingen, met inbegrip van gevallen waarin de olie-water separator of een vergelijkbaar apparaat ter voorkoming van verontreiniging van het verzekerde schip middels een bypass niet wordt gebruikt of buiten werking is gesteld.
6. het smokkelen van lading of goederen, of enige poging daartoe.
Wijzing Artikel 54
Huidig Reglement
Klasse 1, artikel 54: Verplichtingen van het Lid met betrekking tot niet gedekte risico’s en kostenposten
- 54.1 Wanneer de Maatschappij, ondanks de uitsluitingen in Verzekerde Risico’s Klasse 1 artikel 33, 34 en/of 35, betalingen heeft gedaan in verband met aansprakelijkheden, kosten en uitgaven van het lid ingevolge een verzoek daartoe onder:
- 1. enige vorm van garantiestelling afgegeven door de Maatschappij aan de “Federal Maritime Commission” onder Sectie 2 van “US Public Law 89- 777”; of
- 2. een certificaat afgegeven door de Maatschappij overeenkomstig Artikel VII van de “International Conventions on Civil Liability for Oil Pollution Damage” 1969 en 1992 of enige latere editie daarvan; of
- 3. enige vorm van garantiestelling afgegeven door de Maatschappij aan het “International Oil Pollution Compensation Fund 1992” in verband met STOPIA; of
- 4. een certificaat afgegeven door de Maatschappij overeenkomstig artikel 7 van de “International Convention on Civil Liability for Bunker Oil Pollution Damage 2001”; of
- 5. een certificaat afgegeven door de Maatschappij overeenkomstig artikel 4bis van de “Athens Convention Relating to the Carriage of Passengers and Their Luggage by Sea 2002”; of
- 6. een certificaat afgegeven door de Maatschappij overeenkomstig artikel 12 van de “Nairobi International Convention on the Removal of Wrecks 2007”; of
- 7. enige andere enige vorm van garantiestelling of certificaat afgegeven door de Maatschappij op basis van enig statuut, verdrag of wet,
zal het lid de Maatschappij schadeloosstellen voor enig bedrag – betaald onder dergelijke garantiestellingen of certificaten in verband met eerdergenoemde aansprakelijkheden, kosten en uitgaven – dat geheel of gedeeltelijk verhaalbaar zou zijn geweest onder een Standaard “P&I Warrisk” polis indien het lid voldaan zou hebben aan de bepalingen en voorwaarden van die verzekering, ongeacht of het lid al dan niet daadwerkelijk “P&I Warrisk” dekking heeft afgesloten.
Wijziging
Klasse 1, artikel 54: Verplichtingen van het Lid met betrekking tot niet gedekte risico’s en kostenposten
- 54.1 Wanneer de Maatschappij, ondanks de uitsluitingen in Verzekerde Risico’s Klasse 1 artikel 33, 34 en/of 35, betalingen heeft gedaan in verband met aansprakelijkheden, kosten en uitgaven van het lid ingevolge een verzoek daartoe onder:
- 1. enige vorm van garantiestelling afgegeven door de Maatschappij aan de “Federal Maritime Commission” onder Sectie 2 van “US Public Law 89- 777”; of
- 2. een certificaat afgegeven door de Maatschappij overeenkomstig Artikel VII van de “International Conventions on Civil Liability for Oil Pollution Damage” 1969 en 1992 of enige latere editie daarvan; of
- 3. enige vorm van garantiestelling afgegeven door de Maatschappij aan het “International Oil Pollution Compensation Fund 1992” in verband met STOPIA; of
- 4. een certificaat afgegeven door de Maatschappij overeenkomstig artikel 7 van de “International Convention on Civil Liability for Bunker Oil Pollution Damage 2001”; of
- 5. een certificaat afgegeven door de Maatschappij overeenkomstig artikel 4bis van de “Athens Convention Relating to the Carriage of Passengers and Their Luggage by Sea 2002”; of
- 6. een certificaat afgegeven door de Maatschappij overeenkomstig artikel 12 van de “Nairobi International Convention on the Removal of Wrecks 2007”; of
- 7. enige andere enige vorm van garantiestelling of certificaat afgegeven door de Maatschappij op basis van enig statuut, verdrag of wet,
zal het lid de Maatschappij schadeloosstellen voor enig bedrag – betaald onder dergelijke garantiestellingen of certificaten in verband met eerdergenoemde aansprakelijkheden, kosten en uitgaven – dat geheel of gedeeltelijk verhaalbaar zou zijn geweest onder een tandaard “P&I Warrisk” polis indien het lid een dergelijke polis zou hebben afgesloten en aan de bepalingen en voorwaarden van die verzekering zou hebben voldaan, ongeacht of het lid al dan niet daadwerkelijk “P&I Warrisk” dekking heeft afgesloten.
Deze wijzingen treden direct in werking en zullen tijdens de volgende algemene vergadering aan de leden ter definitieve vaststelling worden voorgelegd.