Leden zijn regelmatig betrokken bij offshore projecten in Duitse territoriale wateren. Terwijl niet-Europese bemanningsleden voorheen op basis van een normaal Schengenvisum tewerkgesteld konden worden, beperkt een recente uitspraak van de Hoge Raad in Duitsland niet-Europese bemanningsleden van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) om te werken aan boord van schepen die actief zijn in offshore-projecten binnen de Duitse territoriale wateren.
De uitspraak bepaalt dat niet-Europese bemanningsleden enkel nog mogen werken op schepen die betrokken zijn bij offshore projecten in Duitse wateren indien zij beschikken over een Schengen Visum type D (reizen, werken en wonen). Dit visum moet apart worden aangevraagd en de wachttijd kan oplopen tot enkele maanden. Waar het voorheen voldoende was dat men beschikte over een zogenoemd “Van der Elst” visum (een Europees visum voor medewerkers die al langer dan 12 maanden werkzaam zijn in de EER) dient nu een aanvullend visum te worden aangevraagd.
Het gevolg van dit besluit is dat als een schip wordt ingezet in een dergelijk project het noodzakelijk is dat de bemanningsleden beschikken over een visum type D hebben of afkomstig zijn uit de EER. Aangezien het verkrijgen van dit visum maanden in beslag kan nemen raden wij onze leden aan de benodigde aanvragen ruim van tevoren in te dienen.
Wij adviseren onze leden om bij het aangaan van offshore projecten aandacht te besteden aan de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot werkvergunningen en daarbij rekening te houden met landelijke verschillen, ook binnen de EER.