In de afgelopen jaren is de druk om te voldoen aan klimaatgerelateerde wet- en regelgeving snel toegenomen. De Energy Efficiency Existing Ship Index (EEXI) en de Carbon Intensity Index (CII) werden geïntroduceerd in 2023, en sinds 2024 is de scheepvaart onderdeel van het EU-emissiehandelssysteem (EU ETS). In 2025 zal de volgende belangrijke stap worden gezet met de introductie van het FuelEU Maritime-initiatief.
FuelEU Maritime is een belangrijk onderdeel van het “Fit for 55”-pakket van de EU. De doelstellingen zijn het verminderen van broeikasgasemissies, het bevorderen van het gebruik van walstroom en het stimuleren van hernieuwbare brandstoffen (RFNBO’s). In dit artikel lichten wij de belangrijkste elementen van het initiatief toe:
- Stapsgewijs verminderen van broeikasgasemissies: De broeikasgasemissies van een schip betreffen de CO2-uitstoot, methaan- en stikstof. Sinds januari 2024 worden alle broeikasgasemissies gerapporteerd als onderdeel van het Monitoring, Reporting, and Verification (MRV)-systeem. Vanaf 2025 moeten schepen stapsgewijs minder emissies realiseren. De emissies moeten worden verminderd met 2%, oplopend tot een vermindering van 80% in 2050.
- Berekenen van broeikasgasemissies: De broeikasgasemissies voor verschillende brandstoftypen worden berekend op een “well-to-wake”-basis, waarbij alle emissies van productie, levering en verbranding worden meegenomen. De emissiefactor varieert afhankelijk van hoe de brandstof wordt geproduceerd. Biobrandstoffen krijgen dezelfde emissiefactor als fossiele brandstoffen
- Toepassing en tijdschema van FuelEU Maritime: FuelEU Maritime is van toepassing op commerciële schepen van 5.000 GT en hoger. Voor reizen binnen Europa worden 100% van de emissies meegeteld, terwijl 50% wordt meegeteld voor reizen van/naar Europese havens. Momenteel ligt de verantwoordelijkheid voor naleving bij de partij die verantwoordelijk is voor het International Safety Management (ISM), in tegenstelling tot het EU ETS, waar het de reder of een organisatie die de ISM-verantwoordelijkheid op zich neemt, kan zijn. Gegevensregistratie begint op 1 januari 2025. Uiterlijk op 31 maart moeten de gegevens worden doorgegeven aan de FuelEU-database, uiterlijk op 1 mei moeten eventuele boetes worden betaald en op 30 juni wordt het FuelEU-compliance document afgegeven.
- Voldoen aan FuelEU: Het gebruik van RFNBO’s is op dit moment de belangrijkste maatregel aangezien dit dubbel telt voor de berekening van emissies. De beschikbaarheid van RFNBO’s is echter beperkt. De belangrijkste alternatieven worden toegelicht als volgt:
- Biobrandstoffen: Deze kunnen worden gemengd met conventionele brandstoffen om emissies te verlagen, mits ze worden geproduceerd uit niet-voedsel/voedergewassen. De Bunker Delivery Note moet een duurzaamheidsbijlage en de benodigde gegevens voor FuelEU-naleving bevatten.
- Wind Assisted Propulsion Systems (WAPS): Schepen die zijn uitgerust of aangepast met WAPS komen in aanmerking voor een “Wind Reward Factor”.
- Onshore Power Supply (OPS): Het gebruik van OPS aan de kade kwalificeert als emissieneutraal. Helaas is de beschikbaarheid hiervan op dit moment nog beperkt.
- Onboard Carbon Capture (OCC): Dit is momenteel nog geen onderdeel van FuelEU, maar zal in 2027 opnieuw worden overwogen
- Boetes: In tegenstelling tot de CII kan niet-naleving van FuelEU Maritime resulteren in financiële boetes, berekend op €2.400 per ton bovenmatig energieverbruik.
- Pooling en banking: FuelEU Maritime maakt het mogelijk om de emissies tussen schepen te poolen om verduurzaming te stimuleren. Bijvoorbeeld, een reder met een ammoniak aangedreven schip zou kunnen poolen met andere schepen op conventionele brandstoffen, waardoor de vloot als geheel aan FuelEU voldoet. Overtollige kredieten kunnen ook worden verkocht aan andere reders of worden opgespaard voor toekomstig gebruik.
Om voor te bereiden op FuelEU Maritime, adviseren wij leden ervoor te zorgen dat hun bevrachtingsovereenkomsten passende bepalingen bevatten, met name voor het gebruik van brandstoffen met lagere emissies, in aanmerking komende biobrandstoffen, RFNBO’s of het aanpassen van schepen met WAPS. Aangezien een standaard bevrachtingsovereenkomst meestal niet voorziet in het gebruik van RFNBO’s of andere maatregelen, wordt er gewerkt aan het standaardiseren van contracten en clausules, waaronder BIMCO FuelEU en Biobrandstof-clausules.
De NNPC houdt de ontwikkelingen met betrekking tot FuelEU Maritime nauwlettend in de gaten, en leden kunnen contact opnemen met het NNPC-claimsteam voor advies.