Een recent arrest van het Londense Hooggerechtshof heeft bevestigd dat indien de aflader een concept cognossement opstelt dit niet mag worden gezien als een uitspraak over de staat van de lading. Dit is slechts een uitnodiging aan de kapitein om zijn eigen beoordeling te maken van de uiterlijke staat van de goederen ten tijde van lading.
In de zaak werd het MS “Tai Prize” door de eigenaar vervracht aan hoofdbevrachter Noble Chartering Inc (“Noble”), die het schip op hun beurt hadden vervracht aan Priminds Shipping (HK) Co Ltd (“Priminds”) voor een reis van Brazilië naar China. Het schip laadde een partij sojabonen waarvoor de scheepsagent namens de kapitein schone cognossementen had opgesteld en vervolgens namens de kapitein getekend met het opschrift “clean B/L. Het cognossement werd verder geclausuleerd met “SHIPPED at the Port of Loading in apparent good order and condition on board the Vessel for carriage to the Port of Discharge …Weight, measure, quality, quantity, condition, contents and value unknown”.
In de loshaven werd geconstateerd dat een deel van de lading beschadigd was door toedoen van hitte en schimmel voor belading. Hierop spanden ladingbelanghebbenden een rechtsprocedure aan tegen de eigenaar en werd uiteindelijk meer dan 1 miljoen USD toegekend door een Chinese rechtbank. De eigenaar heeft dit betaald en vervolgens op haar beurt een bijdrage van 50% geëist van Noble onder de hoofdbevrachtingsovereenkomst. Noble betaalde 500.000 USD aan om de zaak te schikken en ging op haar beurt naar de onderbevrachter Priminds. Noble voerde aan dat het aanbieden van een cognossement aan de kapitein ter ondertekening zonder bemerking en met expliciete opschrift “clean on board” een garantie ter vrijwaring was namens de verscheper dat de goederen inderdaad in schone staat waren geladen.
In de arbitrageprocedure werd Noble in haar gelijk gesteld. Met het aanleveren van een schoon cognossement had de verscheper een garantie ter vrijwaring gegeven dat de lading uiterlijk in goede staat verkeerde. Onder deze garantie waren verschepers en Priminds impliciet gehouden om Noble te vrijwaren. Tegen dit arbitrale vonnis heeft Priminds beroep aangetekend bij het Hooggerechtshof in Londen.
Het Hooggerechtshof vernietigde het vonnis van het arbitragetribunaal. Het opschrift “clean on board” op het concept van de verscheper kon slechts gezien worden als een ‘uitnodiging’ van de verscheper om een dergelijk cognossement uit te geven. De kapitein was nog altijd zelf verplicht de staat van de lading te controleren en het cognossement indien nodig te bemerken. Het Hooggerechtshof oordeelde verder dat Noble geen beroep kon doen op een impliciete garantie tot vrijwaring omdat de Haags-Visbysche Regels de verscheper niet verplichten de juistheid van bemerkingen te garanderen.
Deze uitspraak benadrukt dat een kapitein altijd zelf de uiterlijke staat van de goederen bij belading moet controleren en de lading op de juiste wijze moet omschrijven op de cognossementen.